ECLI:NL:HR:2001:AA9696
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Verzekering tegen brandverlies en aansprakelijkheid van de verzekerde
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 januari 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de ONDERLINGE VERZEKERING MAATSCHAPPIJ ZLM U.A. en een verweerder die zijn landbouwtractor had verzekerd tegen brandverlies. De verweerder had op 7 augustus 1995 een brand gesticht op zijn erf, waarbij een met riet gedekte schuur in brand raakte en de tractor die daarin stond volledig verwoest werd. ZLM weigerde de schadevergoeding op basis van vier gronden, waaronder opzet en onvoldoende medewerking van de verweerder bij het verstrekken van informatie. De Rechtbank te Middelburg had de vordering van de verweerder afgewezen, maar het Gerechtshof te 's-Gravenhage had in een tussenarrest de zaak naar de rol verwezen voor nadere inlichtingen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de brand door de verweerder was veroorzaakt, maar dat er onvoldoende bewijs was voor opzet of goedvinden van de schade. De Hoge Raad bevestigde dat de verweerder recht had op schadevergoeding van ƒ 106.000,-- voor de verloren tractor, aangezien ZLM de schadevaststelling niet had betwist. De zaak werd terugverwezen voor verdere beoordeling van de overige vorderingen van de verweerder.