ECLI:NL:HR:2001:AA9704
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- W.H. Heemskerk
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen afwijzing schadevergoeding door Rechtbank en Gerechtshof
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, aangeduid als [eiser], op 17 mei 1993 verweerder in cassatie, aangeduid als [verweerder], gedagvaard voor de Rechtbank te Almelo. Eiser vorderde dat verweerder werd veroordeeld tot schadevergoeding, te berekenen bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 februari 1993. De Rechtbank heeft de vordering op 9 maart 1994 afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem. Het Hof heeft na tussenarresten van 13 juni 1995 en 13 februari 1996 op 17 december 1996 een deskundigenonderzoek bevolen en op 2 september 1997 een comparitie van partijen gelast. Uiteindelijk heeft het Hof op 29 december 1998 het bestreden vonnis bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent, die tot verwerping van het beroep adviseerde, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op ƒ 632,20 aan voorschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren W.H. Heemskerk, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers en A. Hammerstein, en is openbaar uitgesproken op 19 januari 2001.