ECLI:NL:HR:2001:AA9901
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- A. Hammerstein
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de rechtsgeldigheid van ontslag en loonbetaling bij arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft eiser, werkzaam bij Filtec N.V., een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba om zijn laatstgenoten salaris te vorderen, vermeerderd met wettelijke rente, na een ontslag op staande voet. Eiser was sinds 10 oktober 1996 arbeidsongeschikt en ontving een uitkering van de Sociale Verzekeringsbank, die eindigde op 8 augustus 1997. Filtec heeft het ontslag op staande voet ingediend op 20 december 1996, maar het Gerecht in Eerste Aanleg heeft in een vonnis van 29 april 1998 Filtec veroordeeld om aan eiser zijn salaris te betalen voor de periode van 8 augustus tot 23 december 1997. Filtec ging in hoger beroep, maar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft de vorderingen van eiser afgewezen in een vonnis van 16 maart 1999. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof ten onrechte niet heeft onderzocht of Filtec de zorgplicht had om te kijken naar ander passend werk voor eiser, waarvoor hij arbeidsgeschikt was. De Hoge Raad oordeelde dat Filtec, na het nietige ontslag op staande voet, niet had voldaan aan haar verplichting om naar ander werk voor eiser te zoeken. De Hoge Raad verwierp het beroep van eiser, maar veroordeelde hem wel in de kosten van het geding in cassatie. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers bij ontslag en de verplichting om te onderzoeken of er passend werk beschikbaar is voor werknemers die arbeidsongeschikt zijn.