ECLI:NL:HR:2001:AB0184
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Kantonrechter
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 februari 2001 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie. Eiser, wonende te [woonplaats], had de Kantonrechter te 's-Gravenhage gedagvaard en was veroordeeld tot betaling aan verweerder, kantoorhoudende te [..]. Eiser heeft tegen dit vonnis cassatie ingesteld, waarbij hij zich beriep op rechtsklachten. De Kantonrechter had volgens eiser verweerder in zijn vordering niet-ontvankelijk moeten verklaren. Echter, de Hoge Raad oordeelde dat vonnissen van kantonrechters in civiele zaken in cassatie niet met rechtsklachten kunnen worden bestreden, zoals blijkt uit artikel 100 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). Hierdoor werd eiser niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
De Hoge Raad heeft ook de kosten van het geding in cassatie aan eiser opgelegd, die tot op dat moment aan de zijde van verweerder op nihil waren begroot. De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid in cassatie en de beperkingen die gelden voor het aanvechten van vonnissen van kantonrechters. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het duidelijk maakt dat niet alle vonnissen in cassatie kunnen worden bestreden op basis van rechtsklachten, wat de rechtspositie van partijen in dergelijke procedures beïnvloedt.