ECLI:NL:HR:2001:AB0379
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- W.H. Heemskerk
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over pensioenverplichtingen en verjaring in de zaak Bührmann N.V. tegen Stichting Pensioenfonds Celtona B.V. en Celtona B.V.
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 maart 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Bührmann N.V. (hierna: KNP) en Stichting Pensioenfonds Celtona B.V. en Celtona B.V. (samen aangeduid als Celtona c.s.). De zaak betreft een geschil over de nakoming van pensioenverplichtingen die voortvloeien uit een koopovereenkomst van 24 oktober 1989, waarbij KNP alle aandelen in Celtona B.V. heeft verkocht aan Celtona Holding N.V. In de overeenkomst was afgesproken dat de pensioenrechten van de (gewezen) werknemers van Celtona B.V. geëerbiedigd zouden worden. Na de verkoop heeft Celtona B.V. een eigen pensioenfonds opgericht, het Celtona-Pensioenfonds, en zijn er geschillen ontstaan over de overdracht van pensioenvermogens tussen het BT-Pensioenfonds en het Celtona-Pensioenfonds.
Celtona c.s. hebben KNP gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam en vorderden betaling van een bedrag van ƒ 4.013.870,--, vermeerderd met wettelijke rente. De Rechtbank heeft de vordering gedeeltelijk toegewezen, maar KNP heeft hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft het vonnis van de Rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de zaak terugverwezen. KNP heeft vervolgens cassatie ingesteld, waarbij Celtona c.s. incidenteel beroep in cassatie hebben ingesteld.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Gerechtshof terecht heeft geoordeeld dat de vordering van Celtona c.s. niet was verjaard. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de dagvaarding van 9 mei 1996 door het Celtona-Pensioenfonds moet worden toegerekend aan Celtona Holding, waardoor de verjaring van de vordering is gestuit. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van KNP verworpen en de kosten van het geding gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.