ECLI:NL:HR:2001:AB0383
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- W.H. Heemskerk
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Verlies van de Nederlandse nationaliteit en de rol van de Officier van Justitie in cassatieprocedures
In deze zaak heeft verzoekster, geboren in Suriname, een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te 's-Gravenhage om vast te stellen dat zij de Nederlandse nationaliteit bezit. De Staat der Nederlanden heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. De Rechtbank heeft op 10 mei 2000 het verzoek afgewezen, waarna verzoekster in cassatie is gegaan. De Hoge Raad heeft op 2 maart 2001 uitspraak gedaan in deze zaak. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat verzoekster op 12 september 1983 nog de Nederlandse nationaliteit had, maar dat zij in de periode van 12 september 1983 tot 12 september 1985 de wil had om haar woonplaats in Nederland prijs te geven en naar Suriname te verhuizen. Dit oordeel is gebaseerd op de omstandigheden die de Rechtbank heeft onderzocht, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank de juiste maatstaf heeft gehanteerd en haar oordeel voldoende heeft gemotiveerd. De Hoge Raad heeft de middelen van verzoekster verworpen, waarbij is opgemerkt dat de Officier van Justitie in deze procedure niet als partij wordt aangemerkt, maar wel gehoord moet worden. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep van verzoekster verworpen, waarmee de beschikking van de Rechtbank in stand blijft.