ECLI:NL:HR:2001:AB0386
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- W.H. Heemskerk
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van voorlopige machtiging tot verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 maart 2001 uitspraak gedaan over de voorlopige machtiging tot voortzetting van het verblijf van verzoeker in een psychiatrisch ziekenhuis. De Officier van Justitie in Middelburg had op 30 oktober 2000 een vordering ingediend bij de Rechtbank voor deze machtiging, die op 2 november 2000 werd verleend voor de duur van zes maanden. Verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, heeft tegen deze beschikking cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking van de Rechtbank en verwijzing naar de Rechtbank te Middelburg voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft de motivering van de Rechtbank beoordeeld en vastgesteld dat deze niet voldeed aan de wettelijke eisen. De Rechtbank had in haar beschikking onvoldoende gemotiveerd dat verzoeker door een geestesstoornis gevaar veroorzaakte dat niet door tussenkomst van derden kon worden afgewend. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank niet voldoende had onderbouwd dat verzoeker, die lijdt aan schizofrenie en geen ziektebesef heeft, daadwerkelijk gevaarlijk was. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de Rechtbank en verwees de zaak terug voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij het verlenen van voorlopige machtigingen in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen. De Hoge Raad stelt dat de motivering begrijpelijk moet zijn en dat er voldoende gronden moeten zijn voor het oordeel dat er gevaar bestaat. In dit geval voldeed de motivering van de Rechtbank niet aan deze eisen, wat leidde tot de vernietiging van de beschikking.