ECLI:NL:HR:2001:AB0423
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Aanslag inkomstenbelasting en buitengewone lasten in het kader van levensonderhoud
In deze zaak gaat het om een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die is opgelegd aan wijlen X voor het jaar 1997. Na bezwaar is de aanslag door de Inspecteur verminderd tot een belastbaar inkomen van f 81.092. Wijlen X heeft hiertegen beroep aangetekend bij het Hof, dat de aanslag verder heeft verminderd tot f 76.336. De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof. De weduwe van wijlen X heeft een verweerschrift ingediend.
In cassatie is vastgesteld dat wijlen X in de jaren vóór 1997 bijdroeg in de kosten van levensonderhoud van zijn schoonouders. In 1997 heeft hij betalingen gedaan aan leveranciers voor zaken die ten goede zijn gekomen aan zijn schoonouders, waaronder een bankstel, kleding en schoenen, met een totaalbedrag van f 4756. De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en de uitspraak van de Inspecteur bevestigd.
De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat ook betalingen die niet rechtstreeks aan de ondersteunde zijn gedaan als buitengewone lasten kunnen worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft daarbij verwezen naar de wijziging van artikel 46 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, die stelt dat uitgaven voor levensonderhoud alleen in aftrek kunnen worden gebracht indien deze met schriftelijke bescheiden zijn aangetoond en in geld of in geldeenheden andere dan de gulden zijn gedaan. De Hoge Raad concludeert dat in dit geval sprake is van ondersteuning in natura, waardoor de gevraagde aftrek niet kan worden verleend. De uitspraak van het Hof kan derhalve niet in stand blijven.