ECLI:NL:HR:2001:AB0496
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.M. Orie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Verbinding en handhaving van de Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk met betrekking tot motorvaartuigen op het strand
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 maart 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder door de Rechtbank veroordeeld voor het overtreden van artikel 2.8.1 lid 1 sub f van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Noordwijk, dat het verboden maakt om een motorvaartuig op het strand te hebben of daarmee zee te kiezen. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, waarbij mr. K. Jurriëns als advocaat optrad. De Advocaat-Generaal Jörg concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad beoordeelde of de Rechtbank terecht had geoordeeld dat de betreffende bepaling verbindend was. De Rechtbank had in hoger beroep het verweer van de verdachte, dat de bepaling niet verbindend was, verworpen. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van de Rechtbank en oordeelde dat de gemeentelijke bevoegdheid om aanvullende bepalingen te stellen, zoals vastgelegd in de Scheepvaartverkeerswet, ook de verkeersveiligheid van de kustgebonden recreatievaart beoogt. Het middel van de verdachte, dat zich richtte tegen de verbindendheid van de APV, werd verworpen.
De Hoge Raad concludeerde dat er geen gronden waren voor cassatie en dat de bestreden uitspraak niet vernietigd hoefde te worden. Het beroep werd verworpen, waarmee de eerdere veroordeling van de verdachte in stand bleef. Dit arrest benadrukt de rechtsgeldigheid van lokale verordeningen en de mogelijkheid voor gemeenten om regels te stellen ter bevordering van de veiligheid en orde op het strand.