ECLI:NL:HR:2001:AB0803
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- C.H.M. Jansen
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de rechtsgeldigheid van gemeentegarantie en onverschuldigde betaling door Woningstichting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 maart 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Gemeente Heteren en de Woningstichting Heteren. De Woningstichting had de Gemeente gedagvaard voor de Rechtbank te Arnhem, waarbij zij een verklaring voor recht vorderde dat een door de Gemeente opgelegde voorwaarde in strijd was met de wet. De Gemeente had de Woningstichting een gemeentegarantie verleend voor het aantrekken van leningen, maar stelde als voorwaarde dat de Woningstichting eerst bepaalde gemeentelijke leningen zou aflossen. De Woningstichting heeft deze voorwaarde betwist en stelde dat de Gemeente onrechtmatig had gehandeld door de garantie afhankelijk te stellen van de aflossing van de gemeentelijke leningen.
De Rechtbank te Arnhem heeft in een tussenvonnis op 20 juni 1996 de vorderingen van de Woningstichting afgewezen, maar het Gerechtshof te Arnhem heeft in hoger beroep op 20 oktober 1998 het tussenvonnis bekrachtigd en de zaak verwezen voor verdere behandeling. De Gemeente heeft vervolgens cassatie ingesteld, terwijl de Woningstichting incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Woningstichting onverschuldigd heeft betaald en dat de Gemeente niet kan terugkomen op de garantie. De Hoge Raad verwierp het principale beroep van de Gemeente en oordeelde dat de vordering van de Woningstichting niet was verjaard. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de rechtsgeldigheid van de door de Woningstichting ingediende vorderingen en de onrechtmatigheid van de door de Gemeente gestelde voorwaarden.