ECLI:NL:HR:2001:AB0992
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van X B.V. tegen uitspraken van het Gerechtshof te Amsterdam inzake vennootschapsbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 april 2001 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van X B.V. tegen de uitspraken van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de jaren 1994 en 1995, waarbij de belastingplichtige een belastbaar bedrag van respectievelijk € 304.891 en € 1.844.242 had. Na bezwaar tegen de aanslagen heeft de Inspecteur deze gehandhaafd, waarna X B.V. in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde de beroepen ongegrond, waarop X B.V. cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft de beroepen in cassatie ter behandeling gevoegd en de Staatssecretaris van Financiën heeft verweerschriften ingediend. De Advocaat-Generaal L.F. van Kalmthout heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van de beroepen en tot vernietiging van de uitspraken van het Hof. De Hoge Raad heeft de oordelen van het Hof beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat X B.V. en haar dochtermaatschappij A B.V. gebonden zijn aan de voorwaarden die zijn gesteld bij de totstandkoming van de fiscale eenheid. De Hoge Raad oordeelt dat het middel van X B.V. faalt, omdat het oordeel van het Hof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.
Daarnaast heeft de Hoge Raad vastgesteld dat het tweede middel ook niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft de beroepen ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend griffier.