ECLI:NL:HR:2001:AB1102
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- D.H. Beukenhorst
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en arbeidsplaats van chauffeur
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd voor het tijdvak van 1 januari tot en met 30 september 1998. De aanslag, ter hoogte van € 3029, werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof, dat de aanslag en de uitspraak van de Inspecteur vernietigde. De Staatssecretaris van Financiën stelde cassatie in tegen deze uitspraak van het Hof. In cassatie werd de vraag behandeld of de woonplaats van de directeur van belanghebbende kan worden aangemerkt als de plaats waar de chauffeur zijn arbeid verricht. Het Hof had geoordeeld dat de woonplaats van de directeur niet als een plaats van waaruit arbeid wordt verricht kan worden aangemerkt, omdat de chauffeur zijn arbeid begint op het moment dat hij zijn woning verlaat om de directeur op te halen. De Hoge Raad oordeelde echter dat de woning van de directeur wel degelijk als de plaats van waaruit de chauffeur zijn arbeid wordt verricht kan worden beschouwd. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarmee de naheffingsaanslag in stand bleef. De Hoge Raad concludeerde dat de reizen tussen de woning van de chauffeur en die van de directeur moeten worden aangemerkt als woon-werkverkeer, waarop het reiskostenforfait van toepassing is.