ECLI:NL:HR:2001:AB1202
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van Akzo Nobel Chemicals B.V. voor bodemverontreiniging door HCH
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 april 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Akzo Nobel Chemicals B.V. (hierna: Akzo) en de Staat der Nederlanden. De Staat had Akzo gedagvaard voor de Rechtbank te Almelo, waarbij hij betaling vorderde van kosten die gemaakt waren voor de sanering van bodemverontreiniging, veroorzaakt door het gebruik van hexachloorcyclohexaan (HCH) op het terrein van Akzo. De Rechtbank had in eerdere tussenvonnissen de Staat opgedragen om bewijs te leveren en had Akzo in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren. Akzo had hoger beroep ingesteld tegen de tussenvonnissen van de Rechtbank, en de Staat had incidenteel appel ingesteld.
Het Gerechtshof te Arnhem had in zijn tussenarrest van 19 maart 1996 geoordeeld dat Akzo niet onrechtmatig had gehandeld. Dit oordeel was gebaseerd op de kennis die Akzo had van de gevaren van HCH en de omstandigheden waaronder de verontreiniging had plaatsgevonden. Akzo had in de periode van 1954 tot 1970 bouwactiviteiten uitgevoerd op het terrein, waarbij mogelijk verontreinigde grond was afgevoerd. De Hoge Raad heeft in zijn arrest de arresten van het Gerechtshof vernietigd, omdat het Hof een onjuiste opvatting had over de betekenis van 'ernstig verwijtbaar' handelen. De Hoge Raad oordeelde dat Akzo, gezien de omstandigheden, had moeten beseffen dat haar terrein ernstig verontreinigd was en dat zij niet voldoende voorzorgsmaatregelen had genomen.
De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing. Tevens is de Staat veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Akzo zijn begroot op ƒ 9.608,27 aan verschotten en ƒ 3.500,-- voor salaris. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van bedrijven voor bodemverontreiniging en de vereisten voor het vaststellen van onrechtmatig handelen in het kader van de Wet bodembescherming.