ECLI:NL:HR:2001:AB1557
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van EMO voor schade veroorzaakt door Interstevedoring tijdens lossingswerkzaamheden
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de Europese Massagoed Overslagbedrijf (EMO) B.V. voor schade die is veroorzaakt aan de schepen ms. 'Vine' en ms. 'Ormond' tijdens lossingswerkzaamheden uitgevoerd door Interstevedoring B.V. De zaak is gestart door Witchin Company Limited, die EMO aansprakelijk stelt voor de schade die is ontstaan door een aanvaring tussen de drijvende kraan Gigant I en de Global Ling, waarbij bunkerolie in de haven is gestroomd. EMO heeft de aansprakelijkheid betwist en aangevoerd dat zij niet als opdrachtgever van Interstevedoring kan worden beschouwd, maar als gebruiker van de kraan, waardoor haar aansprakelijkheid beperkt zou zijn onder het oude Wetboek van Koophandel.
De Rechtbank te Rotterdam heeft in een tussenvonnis geoordeeld dat EMO zich tegenover Lorfonte heeft verbonden om de restantlading uit de Global Ling te lossen en dat EMO als opdrachtgever van Interstevedoring kan worden aangemerkt. EMO heeft hoger beroep ingesteld, maar het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd. EMO heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de aansprakelijkheid van EMO niet eindigt door het feit dat Interstevedoring haar aansprakelijkheid heeft beperkt. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de aansprakelijkheid van EMO op grond van artikel 6:171 BW niet verder reikt dan de aansprakelijkheid van de niet-ondergeschikte, in dit geval Interstevedoring. Dit arrest benadrukt de voorwaarden waaronder een opdrachtgever aansprakelijk kan worden gehouden voor de daden van een niet-ondergeschikte.