ECLI:NL:HR:2001:AB2178
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- W.H. Heemskerk
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de gevolgen voor de persoonlijke levenssfeer van de eiseres
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, aangeduid als [eiseres], KLM gedagvaard voor de Kantonrechter te Amsterdam. Eiseres vorderde een verklaring voor recht dat KLM in strijd heeft gehandeld met artikel 1638z (oud) BW door geen excuses aan te bieden en geen disciplinaire maatregelen te treffen tegen betrokken werknemers. KLM heeft de vordering bestreden. Eiseres wijzigde haar eis en vorderde dat KLM haar persoonlijke levenssfeer had aangetast, wat in strijd zou zijn met verschillende artikelen van het Burgerlijk Wetboek en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De Kantonrechter wees de vordering van eiseres af op 1 september 1995.
Eiseres ging in hoger beroep bij de Rechtbank te Amsterdam, die op 10 maart 1999 het vonnis van de Kantonrechter vernietigde, maar eiseres niet-ontvankelijk verklaarde in haar vordering. Eiseres stelde cassatie in, terwijl KLM voorwaardelijk incidenteel beroep in cassatie instelde. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent, die tot vernietiging en verwijzing strekte, in overweging genomen.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat eiseres onvoldoende belang had bij haar vordering, omdat de gestelde schade niet in verband stond met de aan KLM verweten gedragingen. De Hoge Raad verwierp het principaal beroep en veroordeelde eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van KLM zijn begroot op ƒ 632,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president en raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken op 15 juni 2001.