ECLI:NL:HR:2001:AB2372
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging beschikking Rechtbank Utrecht inzake terugvordering bijstandsuitkering door Gemeente Nieuwegein
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2001 uitspraak gedaan over een cassatieverzoek van [verzoekster] tegen de Gemeente Nieuwegein. De Gemeente had in 1998 een verzoekschrift ingediend bij de Kantonrechter te Utrecht, waarin zij verzocht om terugbetaling van ten onrechte ontvangen bijstand door [verzoekster] en haar (toenmalige) echtgenoot [betrokkene A] over de periode van 1 januari 1993 tot en met 30 september 1996. De Kantonrechter heeft op 13 januari 1999 geoordeeld dat [verzoekster] en [betrokkene A] een bedrag van ƒ 117.151,97 aan de Gemeente moesten terugbetalen. Dit bedrag was vastgesteld na vermindering van het oorspronkelijk gevorderde bedrag. Zowel [verzoekster] als [betrokkene A] hebben tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Utrecht, die op 24 mei 2000 de beschikking van de Kantonrechter heeft bekrachtigd. In cassatie heeft [verzoekster] aangevoerd dat de Rechtbank niet voldoende gemotiveerd heeft waarom de grieven van [verzoekster] en [betrokkene A] werden verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank niet aan haar motiveringsplicht heeft voldaan, omdat zij onvoldoende inzicht heeft gegeven in de aan haar beslissing ten grondslag liggende gedachtegang. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de Rechtbank en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens wordt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.