ECLI:NL:HR:2001:AB2739
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schadevergoeding in het kader van de Wet herstructurering varkenshouderij
In deze zaak heeft eiser, aangeduid als [eiser], de Staat der Nederlanden in kort geding gedagvaard, met als doel de Wet herstructurering varkenshouderij (Whv) buiten toepassing te laten. Eiser vorderde dat de Staat werd veroordeeld om de Whv niet uit te voeren totdat er een adequate schaderegeling was getroffen, zodat hij in staat zou zijn om legaal 6.800 vleesvarkens te houden. Subsidiair vorderde hij een voorschot op schadeloosstelling van ƒ 3.000.000,--. De President van de Rechtbank te 's-Gravenhage wees de vordering af, waarna eiser in hoger beroep ging bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het Hof bekrachtigde het vonnis van de President en oordeelde dat eiser ten tijde van de uitspraak van het Hof zijn stallen wel gebruikte, maar met varkens die aan een derde toebehoorden. Hierdoor viel de gestelde onevenredige schade weg, wat de grondslag van zijn vorderingen ondermijnde.
Eiser ging in cassatie tegen het arrest van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eiser niet tot cassatie konden leiden, omdat de feiten zoals vastgesteld door het Hof niet bestreden waren. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Staat zijn begroot op ƒ 632,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren R. Herrmann, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 21 december 2001.