ECLI:NL:HR:2001:AB2740
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming bedrijfsruimte tussen Sjakoo en Staalplaat
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Stichting Amsterdamse Algemene Leveranciers Privé Labels & Andere Autonome Tapes (hierna: Staalplaat) en Stichting Fort van Sjakoo (hierna: Sjakoo). Sjakoo had Staalplaat gedagvaard voor de Kantonrechter te Amsterdam met het verzoek de huurovereenkomst met betrekking tot de bedrijfsruimte aan de Jodenbreestraat 24 te ontbinden en de ontruiming van het gehuurde te bevelen. De Kantonrechter wees de vordering van Sjakoo af, maar de Rechtbank te Amsterdam vernietigde dit vonnis en ontbond de huurovereenkomst, waarbij Staalplaat werd veroordeeld om de bedrijfsruimte binnen twee weken te ontruimen.
Staalplaat ging in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat het langdurig niet gebruiken van de gehuurde ruimte door Staalplaat een tekortkoming opleverde die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De Hoge Raad verwierp het beroep van Staalplaat en veroordeelde haar in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Sjakoo op nihil werden begroot.
De zaak draait om de vraag of het niet gebruiken van de gehuurde winkelruimte gedurende een lange periode, in dit geval 41 maanden, voldoende grond vormt voor ontbinding van de huurovereenkomst. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van de Rechtbank dat Staalplaat onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij plannen had om de ruimte opnieuw als winkel te gebruiken. De Hoge Raad concludeerde dat de omstandigheden van het geval, waaronder de eerdere problemen tussen partijen, de langdurige leegstand en het gebrek aan concrete initiatieven van Staalplaat, de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigden.