ECLI:NL:HR:2001:AB2754
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de verwijdering van parkeervoorzieningen in huurwoning
In deze zaak heeft de woningbouwvereniging St. Willibrordus eiser tot cassatie, [eiser], gedagvaard voor de Kantonrechter te 's-Gravenhage. De woningbouwvereniging vorderde primair dat [eiser] binnen 10 dagen na betekening van het vonnis de door hem aangebrachte parkeervoorziening in de tuin van zijn gehuurde woning zou verwijderen. Subsidiair werd gevorderd dat [eiser] zou worden verboden om auto's te parkeren in de tuin, onder verbeurte van een dwangsom. De Kantonrechter heeft op 18 februari 1997 de primaire vordering toegewezen, maar [eiser] kwam in verzet tegen dit vonnis. De Kantonrechter heeft op 4 september 1997 het eerdere vonnis vernietigd en de vorderingen van de woningbouwvereniging afgewezen.
De woningbouwvereniging ging in hoger beroep bij de Rechtbank te 's-Gravenhage, die na een tussenvonnis van 30 september 1998 en een eindvonnis op 29 september 1999 de subsidiaire vordering van de woningbouwvereniging toewijsde en het eerdere vonnis van de Kantonrechter vernietigde, behalve ten aanzien van de kostenveroordeling. [Eiser] heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de vonnissen van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.B. Bakels strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op ƒ 632,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 9 november 2001.