ECLI:NL:HR:2001:AB3103
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over omgangsregeling tussen oom en minderjarig kind
In deze zaak heeft de oom, verzoeker in cassatie, op 9 december 1998 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Amsterdam om een omgangsregeling te treffen met zijn minderjarige neefje. De moeder van het kind, verzoekster tot cassatie, heeft dit verzoek bestreden tijdens de zitting. De Rechtbank heeft op 11 april 2000 bepaald dat de oom het kind eenmaal per twee maanden op de eerste zondagmiddag van de maand van 13:00 tot 17:00 uur bij zich mag hebben. Tevens is bepaald dat de moeder haar medewerking aan deze regeling moet verlenen, met een dwangsom van ƒ 250,-- voor elke keer dat zij dit nalaat. De moeder heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 25 januari 2001 de beschikking van de Rechtbank heeft bekrachtigd. Hierop heeft de moeder cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De oom heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal J.K. Moltmaker heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten in de middelen van de moeder beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de moeder verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 2 november 2001.