ECLI:NL:HR:2001:AB3149
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de oplegging van hoofdstraf in combinatie met andere hoofdstraf in militaire dienstweigering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 september 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Militaire Kamer. De verdachte, geboren in 1964, was veroordeeld voor het weigeren van militaire dienst. Het Hof had de verdachte een geldboete van 20.000 gulden opgelegd, subsidiair 120 dagen hechtenis, en 240 uren onbetaalde arbeid, in plaats van de eerder opgelegde zes maanden gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld in het licht van de wijziging van artikel 9.2 van het Wetboek van Strafrecht, die op 27 januari 1995 in werking trad. Deze wijziging maakte het mogelijk om in bepaalde gevallen een hoofdstraf in combinatie met een andere hoofdstraf op te leggen, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze wijziging niet van toepassing was op de feiten die de verdachte ten laste waren gelegd, aangezien deze gepleegd waren vóór de inwerkingtreding van de wetswijziging.
De Hoge Raad concludeerde dat het Hof ten onrechte artikel 9.2 (nieuw) had toegepast, terwijl het artikel 9.2 (oud) had moeten hanteren. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, en merkte op dat de mogelijkheid om een geldboete samen met een vrijheidsstraf op te leggen, onder de oude wetgeving bestond, maar deze mogelijkheid was vervallen door de wetswijziging. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak voor rechters om de juiste wetgeving toe te passen op basis van de datum waarop de feiten zijn gepleegd.