ECLI:NL:HR:2001:AD3555
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag in het recht van schenking en ruilverkavelingsrente
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een aanslag in het recht van schenking die aan belanghebbende is opgelegd naar aanleiding van een schenking door zijn ouders, B en C. De aanslag was oorspronkelijk vastgesteld op een verkrijging van ƒ 237.045, maar na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur deze aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Hof, dat de aanslag heeft verminderd tot een verkrijging van ƒ 72.445.
De Hoge Raad heeft in deze cassatiezaak de vraag beoordeeld of de ruilverkavelingsrente, die op grond van artikel 224 van de Landinrichtingswet wordt geheven, als een aan de schenking verbonden last kan worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat de verplichting tot betaling van de ruilverkavelingsrente niet aan de persoon van de eigenaar is gebonden, maar rust als zakelijke last op de genothebbende. Dit betekent dat de ruilverkavelingsschuld niet kan worden aangemerkt als een last of verplichting in de zin van de Wet.
De Hoge Raad verklaart het beroep van de Staatssecretaris gegrond en vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten. De aanslag wordt verminderd tot een verkrijging van ƒ 157.045, rekening houdend met de ruilverkavelingsschuld. Dit arrest is gewezen op 21 september 2001 en is openbaar uitgesproken.