ECLI:NL:HR:2001:AD3947

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 november 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C00/029HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • A.G. Pos
  • P.C. Kop
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over loonvordering en rechtsgeldigheid van dienstbetrekking

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 november 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Wijco Nederland B.V. en [verweerster]. De verweerster had Wijco Nederland gedagvaard voor de Kantonrechter te Deventer, waarbij zij een loonvordering had ingesteld. De vordering betrof een bedrag van ƒ 2.374,-- per vier weken over bepaalde perioden in 1997, vermeerderd met vakantiegeld, wettelijke verhoging en rente. De Kantonrechter heeft op 3 december 1998 Wijco Nederland veroordeeld tot betaling van ƒ 2.250,-- per vier weken, met bijkomende vergoedingen. Wijco Nederland ging in hoger beroep bij de Rechtbank te Zwolle, die op 15 september 1999 het vonnis van de Kantonrechter bekrachtigde. Hierna heeft Wijco Nederland cassatie ingesteld tegen het vonnis van de Rechtbank.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Wijco Nederland veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] zijn begroot op ƒ 327,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein.

Uitspraak

16 november 2001
Eerste Kamer
Nr. C00/029HR
MP
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
WIJCO NEDERLAND B.V., gevestigd te Barchem, gemeente Lochem,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli,
t e g e n
[Verweerster], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. A.J. Swelheim.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - heeft bij exploit van 14 augustus 1998 eiseres tot cassatie - verder te noemen: Wijco Nederland - gedagvaard voor de Kantonrechter te Deventer. Na vermeerdering van eis heeft zij gevorderd Wijco Nederland te veroordelen om aan [verweerster] te betalen het loon ad ƒ 2.374,--, dan wel een in goede justitie te bepalen loonbedrag, per vier weken over de perioden 8 (week 29 tot en met 32) en 10 (week 37 tot en met week 40) van 1997, alsmede vanaf 6 oktober 1997 tot en met de dag waarop de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn beëindigd, te vermeerderen met 8% vakantiegeld, de wettelijke verhoging ad 50% en de wettelijke rente, telkens vanaf iedere vervaldag.
Wijco Nederland heeft de vordering bestreden.
De Kantonrechter heeft bij vonnis van 3 december 1998 Wijco Nederland veroordeeld om aan [verweerster] te betalen het loon van ƒ 2.250,-- bruto per vier weken over de perioden 8 en 10 van 1997, alsmede vanaf 6 oktober 1997 tot de dag waarop de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn geëindigd te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en te vermeerderen met 15% wettelijke verhoging over het achterstallig salaris berekend tot 3 december 1998, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf iedere vervaldag.
Tegen dit vonnis heeft Wijco Nederland hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Zwolle.
Bij vonnis van 15 september 1999 heeft de Rechtbank het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het vonnis van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de Rechtbank heeft Wijco Nederland beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Wijco Nederland in de kosten van het
geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op ƒ 327,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren A.G. Pos en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 16 november 2001.