ECLI:NL:HR:2001:AD3947
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over loonvordering en rechtsgeldigheid van dienstbetrekking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 november 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Wijco Nederland B.V. en [verweerster]. De verweerster had Wijco Nederland gedagvaard voor de Kantonrechter te Deventer, waarbij zij een loonvordering had ingesteld. De vordering betrof een bedrag van ƒ 2.374,-- per vier weken over bepaalde perioden in 1997, vermeerderd met vakantiegeld, wettelijke verhoging en rente. De Kantonrechter heeft op 3 december 1998 Wijco Nederland veroordeeld tot betaling van ƒ 2.250,-- per vier weken, met bijkomende vergoedingen. Wijco Nederland ging in hoger beroep bij de Rechtbank te Zwolle, die op 15 september 1999 het vonnis van de Kantonrechter bekrachtigde. Hierna heeft Wijco Nederland cassatie ingesteld tegen het vonnis van de Rechtbank.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Wijco Nederland veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] zijn begroot op ƒ 327,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein.