ECLI:NL:HR:2001:AD3969
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen de afwijzing van een vordering tot betaling door Superunie
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.A. Groen, Superunie gedagvaard voor de Rechtbank te Dordrecht met de vordering tot betaling van ƒ 175.856,10, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering was gebaseerd op een geschil dat zijn oorsprong vond in een overeenkomst, waarbij eiser meende recht te hebben op betaling. Superunie heeft de vordering bestreden, wat leidde tot een procedure die begon op 18 juni 1996. De Rechtbank heeft op 29 oktober 1997 de vordering afgewezen, waarna eiser hoger beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het Hof heeft op 23 november 1999 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd.
Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht. Superunie is niet verschenen in de cassatieprocedure, waarop verstek is verleend. De zaak is door de advocaat van eiser toegelicht. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft op 7 december 2001 het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Superunie zijn begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat verdere motivering niet nodig was, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein.