ECLI:NL:HR:2001:AD3970
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de rechtsgeldigheid van een kettingbeding in het kader van erfpacht en opstalrecht
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, aangeduid als [eiser], VBE, de Vereniging van Bungaloweigenaren van Bungalowpark De Keizerskroon, gedagvaard voor het Kantongerecht te Den Helder. De eiser vorderde betaling van een bedrag van ƒ 1.718,20, bestaande uit juridische bijstandskosten en rente, terwijl VBE in reconventie een bedrag van ƒ 5.000,-- vorderde wegens niet-naleving van een kettingbeding. De Kantonrechter wees de vordering van [eiser] af en kende de vordering van VBE in reconventie toe. Eiser ging in hoger beroep bij de Rechtbank te Alkmaar, die de eerdere vonnissen bekrachtigde. Hierna stelde [eiser] cassatie in bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat de Kantonrechter en de Rechtbank terecht hadden geoordeeld over de rechtsgeldigheid van het kettingbeding. Dit kettingbeding was opgenomen in de notariële akte van overdracht van het erfpacht- en opstalrecht en verplichtte de koper om zich te onderwerpen aan de besluiten van de vereniging van bungalow-eigenaren. De Hoge Raad concludeerde dat [eiser] zich had verbonden tegenover de rechtsvoorganger van VBE, en dat zijn argumenten tegen de geldigheid van het kettingbeding niet konden leiden tot cassatie. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van VBE werden begroot op ƒ 632,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman en vier andere raadsheren, en openbaar uitgesproken op 14 december 2001.