ECLI:NL:HR:2001:AD3979

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/073HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • J.B. Fleers
  • P.C. Kop
  • O. de Savornin Lohman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over huurovereenkomst en vorderingen in reconventie

In deze zaak heeft eiser tot cassatie, aangeduid als [eiser], op 2 april 1996 verweerder in cassatie, aangeduid als [verweerder], gedagvaard voor de Kantonrechter te Tiel. De vordering van [eiser] strekte onder meer tot ontbinding van de huurovereenkomst en tot betaling van ƒ 21.250,-- exclusief B.T.W., vermeerderd met wettelijke rente. Verweerder heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd dat [eiser] hem zou veroordelen tot betaling van ƒ 5.000,--, eveneens vermeerderd met wettelijke rente. De Kantonrechter heeft zich bij vonnis van 18 maart 1998 onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de Kantonrechter te Gorinchem. Bij eindvonnis van 22 maart 1999 heeft de Kantonrechter te Gorinchem de vordering in conventie grotendeels afgewezen en de vordering in reconventie toegewezen. Eiser heeft hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Dordrecht, die bij tussenvonnis van 16 februari 2001 [eiser] heeft toegelaten te bewijzen dat [verweerder] geen vordering meer op hem had. Na getuigenverhoor heeft de Rechtbank bij eindvonnis van 29 november 2000 het vonnis van de Kantonrechter te Gorinchem bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit eindvonnis. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van [verweerder]. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, zonder nadere motivering, aangezien deze klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

23 november 2001
Eerste Kamer
Nr. C01/073HR
MP
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. drs. R.A. van der Hansz,
t e g e n
[Verweerder], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploit van 2 april 1996 verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - gedagvaard voor de Kantonrechter te Tiel en daarbij een vordering ingesteld, onder meer strekkende tot ontbinding van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst, alsmede tot veroordeling van [verweerder] tot betaling van ƒ 21.250,-- exclusief B.T.W., te vermeerderen met de wettelijke rente.
[Verweerder] heeft deze vordering bestreden en zijnerzijds in reconventie gevorderd [eiser] te veroordelen tot betaling van ƒ 5.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[Eiser] heeft de vordering in reconventie bestreden.Na een ingevolge een tussenvonnis van 5 juni 1996 op 28 juni 1996 gehouden comparitie van partijen heeft de Kantonrechter zich bij vonnis van 18 maart 1998, in conventie en in reconventie, onbevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen en de zaak naar de Kantonrechter te Gorinchem verwezen.
Bij eindvonnis van 22 maart 1999 heeft de Kantonrechter te Gorinchem de vordering in conventie grotendeelds afgewezen en de vordering in reconventie toegewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Dordrecht.
Bij tussenvonnis van 16 februari 2001 heeft de Rechtbank, in reconventie, [eiser] toegelaten te bewijzen dat [verweerder] heeft erkend dat hij geen vordering meer op [eiser] heeft. Na getuigenverhoor heeft de Rechtbank bij eindvonnis van 29 november 2000 het vonnis van de Kantonrechter te Gorinchem van 22 maart 1999 zowel in conventie als in reconventie bekrachtigd.
Het eindvonnis van de Rechtbank van 29 november 2000 is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het in reconventie gewezen eindvonnis van de Rechtbank heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen [verweerder] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassa-tie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer O. de Savornin Lohman op 23 november 2001.