ECLI:NL:HR:2001:AD4290
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van een opgeëiste persoon aan de Verenigde Staten van Amerika
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 november 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, die op 17 april 2001 een verzoek tot uitlevering van een opgeëiste persoon aan de Verenigde Staten van Amerika toelaatbaar had verklaard. De opgeëiste persoon, geboren in Suriname in 1966, had beroep ingesteld tegen deze beslissing. Zijn advocaat, mr. A.M.C.J. Baaijens, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De waarnemend Advocaat-Generaal Keijzer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Rechtbank had in haar uitspraak verwezen naar een fax van Judith Friedman, Senior Trial Attorney van het U.S. Department of Justice, waarin werd gesteld dat de opgeëiste persoon duidelijk geneigd was om de illegale daden te plegen waarvan hij beschuldigd werd. De rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon niet door Amerikaanse opsporingsambtenaren was uitgelokt tot het plegen van de feiten, en dat er geen sprake was van een flagrante schending van zijn rechten onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De Hoge Raad heeft de klachten van de opgeëiste persoon over de verwerping van zijn verweer en de motivering van de Rechtbank als ongegrond bestempeld. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank voldoende gemotiveerd had vastgesteld dat de opgeëiste persoon zelf verantwoordelijk was voor zijn vlucht en dat de Amerikaanse autoriteiten niet stil hadden gezeten in hun pogingen om hem te traceren. De Hoge Raad concludeerde dat er geen risico was dat de opgeëiste persoon bij uitlevering zou worden blootgesteld aan een flagrante schending van zijn rechten, en dat de middelen van cassatie niet tot vernietiging van de bestreden uitspraak konden leiden.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beslissing van de Rechtbank om de uitlevering toe te staan, in stand bleef.