ECLI:NL:HR:2001:AD4313
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.M.M. Orie
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van betalingsverplichting aan de Staat ten behoeve van slachtoffers in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 november 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder vrijgesproken van bepaalde tenlastegelegde feiten, maar was wel veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en het verrichten van onbetaalde arbeid. Daarnaast was de verdachte verplicht gesteld om aan de Staat een bedrag van driemaal ƒ 2500,- te betalen ten behoeve van de slachtoffers, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van deze betalingsverplichting, maar het beroep voor het overige werd verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven voor zover deze betalingsverplichting was opgelegd, omdat de feiten waarvoor de verdachte was veroordeeld, vóór de inwerkingtreding van de relevante wetgeving waren gepleegd. De Hoge Raad vernietigde derhalve de verplichting tot betaling aan de Staat, maar verwierp het beroep voor het overige. Dit arrest benadrukt de toepassing van het recht met betrekking tot de tijdelijkheid van wetgeving en de bescherming van de rechten van de verdachte.