ECLI:NL:HR:2001:AD4920
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Discriminatie naar leeftijd en geslacht in pensioenreglementen
In deze zaak heeft eiseres, geboren op 6 augustus 1924, de Stichting Carnegie Stichting gedagvaard voor de Kantonrechter te 's-Gravenhage. Eiseres vorderde onder andere om met ingang van 1 april 1968 als deelneemster in de zin van het Pensioenreglement te worden aangemerkt, met behoud van haar rechten op pensioen. Tevens vorderde zij een dwangsom van ƒ 500,-- per dag voor elke dag dat de Stichting in gebreke zou blijven om aan het vonnis te voldoen, en een voorlopige voorziening van ƒ 250,-- per maand voor de duur van het geding. De Stichting heeft de vordering bestreden, waarna de Kantonrechter op 5 maart 1997 de vordering afwees.
Eiseres ging in hoger beroep bij de Rechtbank te 's-Gravenhage, waar zij haar vordering verminderde tot ƒ 200,-- per maand. De Rechtbank heeft na getuigenverhoor het vonnis van de Kantonrechter bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank had moeten oordelen over de andere grondslag van de vordering, namelijk discriminatie naar leeftijd, nadat zij had vastgesteld dat de discriminatie naar geslacht niet was aangetoond.
De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd de Stichting veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op ƒ 719,64 aan verschotten en ƒ 3.500,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op 21 december 2001.