ECLI:NL:HR:2001:AD5028
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waardering van onroerende zaken en de toepassing van de Wet WOZ
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X N.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 7 april 2000, betreffende de waardering van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Q. De waarde van deze onroerende zaak was bij beschikking vastgesteld op ƒ 24.865.000 voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. Na bezwaar van belanghebbende heeft het hoofd van de afdeling belastingen van de gemeente Hilversum de waarde herzien naar ƒ 22.500.000. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de eerdere uitspraak bevestigde. Het geschil draait om de toepassing van artikel 41 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de waardepeildatum die door de gemeente Hilversum is gehanteerd. De Hoge Raad oordeelt dat de opvatting van belanghebbende, dat artikel 41 niet van toepassing is voor gemeenten die voor de heffing van onroerendezaakbelastingen een waardepeildatum vóór 1992 hanteerden, geen steun vindt in de wet. De Hoge Raad bevestigt dat de gemeente Hilversum de waardepeildatum van 1 januari 1994 correct heeft toegepast voor de waardering van onroerende zaken voor het tijdvak dat aanvangt op 1 januari 1997. Het beroep in cassatie wordt ongegrond verklaard, en de Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.