ECLI:NL:HR:2001:AD5031
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- D.H. Beukenhorst
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en aftrekbaarheid van kosten voor voeding
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 mei 2000, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De aanslag was na bezwaar door de Inspecteur verminderd, maar belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende een conclusie van repliek en de Staatssecretaris een conclusie van dupliek heeft ingediend.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en zich gericht op de vraag of uitgaven voor voeding en voedingssupplementen, die een belastingplichtige doet om zijn lichamelijke kracht en gezondheid op peil te houden, als aftrekbare kosten kunnen worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat deze uitgaven een zodanig persoonlijk karakter hebben dat zij niet als aftrekbare kosten in de zin van artikel 35 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 kunnen worden beschouwd. Dit geldt ook als er bijzondere eisen aan de voeding worden gesteld in verband met te verrichten prestaties.
De Hoge Raad concludeert dat het Hof een juiste beslissing heeft genomen, ongeacht de gronden die zijn gebezigd. De middelen van belanghebbende kunnen derhalve niet tot cassatie leiden. Daarnaast acht de Hoge Raad geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 2 november 2001.