ECLI:NL:HR:2001:AD5317
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij onderbreking van elektriciteitslevering door kortsluiting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 november 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen OCÉ-Technologies B.V. en N.V. Maatschappij voor Electriciteit en Gas Limburg (Mega). De eiseres, OCÉ, had ABB gedagvaard voor de Rechtbank te Rotterdam, waarbij zij schadevergoeding eiste als gevolg van een onderbreking van de elektriciteitslevering op 25 november 1991. Deze onderbreking was het gevolg van kortsluiting veroorzaakt door een werknemer van ABB tijdens werkzaamheden in opdracht van Mega. De Rechtbank heeft ABB in vrijwaring toegelaten om Mega op te roepen, waarna het Gerechtshof te 's-Gravenhage in hoger beroep de vorderingen van OCÉ heeft afgewezen. OCÉ heeft cassatie ingesteld tegen dit eindarrest van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat ABB zich kan beroepen op het exoneratiebeding in de Algemene Voorwaarden Grootverbruikers Elektriciteit (AVGE). Het Hof heeft vastgesteld dat de aansprakelijkheid van ABB niet van toepassing is, omdat de onderbreking van de elektriciteitslevering niet het gevolg was van grove schuld van ABB. De Hoge Raad heeft de klachten van OCÉ verworpen en geoordeeld dat de vordering van OCÉ niet voor toewijzing vatbaar was. De Hoge Raad heeft OCÉ in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.
Deze uitspraak benadrukt de reikwijdte van exoneratiebedingen in algemene voorwaarden en de voorwaarden waaronder een elektriciteitsleverancier aansprakelijk kan worden gehouden voor schade als gevolg van onderbreking van de elektriciteitslevering. De uitspraak biedt ook inzicht in de uitleg van aansprakelijkheidsbepalingen in contracten en de rol van derden in dergelijke geschillen.