ECLI:NL:HR:2001:AD5350
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie van Seba N.V. tegen [verweerder] inzake schadevergoeding en winstderving
In deze zaak heeft Seba N.V. (hierna: Seba) een cassatieprocedure aangespannen tegen [verweerder] na een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een geschil over schadevergoeding en winstderving. Seba had [verweerder] gedagvaard voor de Rechtbank te Arnhem, waarbij zij een bedrag van ƒ 1.350.000,-- aan gederfde winst en andere kosten vorderde. De Rechtbank wees de vorderingen af, waarna Seba in hoger beroep ging. Het Gerechtshof bekrachtigde een tussenvonnis en vernietigde het eindvonnis van de Rechtbank, waarbij het Hof [verweerder] veroordeelde tot betaling van ƒ 32.503,66 aan Seba, maar de vordering tot schadevergoeding voor gederfde winst afwees. Het Hof oordeelde dat Seba zich de mogelijkheid had ontnomen om vergoeding van de schade te verlangen door een aanbod van [verweerder] om de aandelen alsnog te kopen, definitief af te wijzen. Seba ging in cassatie, maar de Hoge Raad verwierp het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat Seba niet redelijk had gehandeld door het aanbod van [verweerder] terstond af te wijzen, en dat Seba niet kon stellen dat het aanbod niet serieus was. De Hoge Raad veroordeelde Seba in de kosten van het geding in cassatie.