ECLI:NL:HR:2001:AD5358
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van het exploit van dagvaarding in cassatie en verzoek tot verstekverlening
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, vertegenwoordigd door mr. R.P. Dielbandhoesing, beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De dagvaarding in cassatie is uitgebracht op 27 november 2000, maar de verweerder in cassatie is niet verschenen. Eiser heeft verzocht om verstek te verlenen tegen de niet verschenen verweerder. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot nietigverklaring van het exploit van dagvaarding en tot weigering van het gevraagde verstek. De Hoge Raad heeft de zaak aangehouden voor het overleggen van een akte door eiser, zoals vereist door de Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen en Aruba.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de dagvaarding in cassatie niet op de juiste wijze is uitgebracht. Volgens artikel 5 lid 2 van de Cassatieregeling moet de dagvaarding door een deurwaarder bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie worden gedaan, en moet deze voldoen aan de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen en Aruba. In dit geval is de dagvaarding echter uitgebracht door een deurwaarder bij de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, wat niet in overeenstemming is met de vereisten.
Gelet op deze procedurele tekortkomingen heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het verzoek om verstekverlening moet worden geweigerd en dat het exploit van de dagvaarding in cassatie nietig moet worden verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 30 november 2001 door de raadsheren C.H.M. Jansen, A.G. Pos en P.C. Kop, met A. Hammerstein als de raadsheer die de uitspraak in het openbaar heeft gedaan.