ECLI:NL:HR:2001:AD6427

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 november 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
36713
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • G.J. Zuurmond
  • F.W.G.M. van Brunschot
  • D.G. van Vliet
  • P. Lourens
  • J.C. van Oven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en waardering van werknemersopties

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X N.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 oktober 2000, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1995. De belanghebbende, een beursgenoteerde vennootschap, kreeg een aanslag opgelegd van f 353.693, welke na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.

De zaak draait om de waardering van werknemersopties die in 1995 aan personeel zijn toegekend. De belanghebbende had f 142.830 als loon in aanmerking genomen, wat 7,5% van de waarde van de optierechten op het moment van toekenning vertegenwoordigde. De werkelijke waarde van deze optierechten was echter f 525.918. Het Hof oordeelde dat artikel 9, lid 1, aanhef en letter i, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (tekst 1995) niet toestaat dat een hoger bedrag in aftrek wordt gebracht dan het bedrag dat bij het personeel in aanmerking is genomen.

De Hoge Raad heeft het middel van de belanghebbende verworpen. De tekst van het relevante artikel biedt geen ruimte voor een andere uitleg dan die door het Hof is gegeven. De Hoge Raad oordeelde dat het voorschrift niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is en dat de stelling van de belanghebbende dat er een ander bedrag in aftrek kan worden gebracht, niet houdbaar is. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 30 november 2001 door de vice-president en de raadsheren in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

Nr. 36.713
30 november 2001
FA
gewezen op het beroep in cassatie van X N.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 oktober 2000, nr. P99/3038, betreffende na te melden aanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1995 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van f 353.693, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Belanghebbende, een beursgenoteerde vennootschap, heeft in 1995 aan bij haar in dienst zijnde werknemers opties toegekend op uit te geven gewone aandelen in de eigen vennootschap, met een uitoefenprijs gelijk aan de beurskoers ten tijde van de toekenning. Te dier zake is bij het personeel van belanghebbende f 142.830 als loon in aanmerking genomen, welk bedrag gelijk is aan 7,5% van de waarde van een met de optierechten overeenkomende hoeveelheid aandelen in belanghebbende op het moment van toekenning. De werkelijke waarde van de optierechten op het moment van toekenning daarvan bedroeg f 525.918.
3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat artikel 9, lid 1, aanhef en letter i, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (tekst 1995) verhindert dat ter zake van de toekenning van de werknemersopties bij belanghebbende een hoger bedrag in aftrek wordt gebracht dan bij het personeel te dier zake in aanmerking is genomen. Tegen dit oordeel keert zich het middel. Het wordt echter tevergeefs voorgesteld. De tekst van artikel 9, lid 1, letter i, houdt een niet voor tweeërlei uitleg vatbaar waarderingsvoorschrift in voor de in aanmerking te nemen aftrek. Dit voorschrift zou zinloos zijn indien zou worden aangenomen, zoals belanghebbende bepleit, dat op grond van de aanhef van artikel 9, lid 1, ter zake van de toekenning van de optierechten mede een ander bedrag in aftrek kan worden gebracht.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, D.G. van Vliet, P. Lourens en J.C. van Oven, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier W.G. Heesakkers-Kamerbeek, en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2001.