ECLI:NL:HR:2001:AD6778
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot winstuitdelingen
In deze zaak gaat het om de navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 1990 tot en met 1993, opgelegd aan belanghebbende, die samen met zijn broer A directeur is van B B.V. De aanslagen zijn gebaseerd op een belastbaar inkomen dat aanvankelijk negatief was, maar later door de Inspecteur is verhoogd met aanzienlijke bedragen. Na bezwaar zijn enkele aanslagen verminderd, maar de meeste zijn gehandhaafd. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij het Hof, dat de beroepen over de jaren 1990 tot en met 1992 ongegrond verklaarde en het beroep over 1993 gedeeltelijk gegrond verklaarde, waarbij de navorderingsaanslag werd verminderd.
De Hoge Raad heeft de zaken ter behandeling gevoegd en de Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft de zaak laten toelichten door zijn advocaat. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Inspecteur de belastbare inkomens van belanghebbende en zijn broer heeft verhoogd op basis van gelden die op een bankrekening in Luxemburg waren gestort, die volgens de Inspecteur binnen de beschikkingssfeer van belanghebbende zijn gebleven.
Het Hof heeft geoordeeld dat de door belanghebbende gepretendeerde betalingen aan derden niet voldoende konden worden onderbouwd, en dat de Inspecteur niet onterecht de litigieuze provisie heeft betwist. De Hoge Raad heeft de beroepen ongegrond verklaard, waarbij het Hof in zijn oordelen niet onbegrijpelijk heeft gehandeld. De proceskosten zijn niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten.