ECLI:NL:HR:2001:AD6826
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak inzake ontsmettingsplicht bij vervoer van vee
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1945 en wonende te [woonplaats], was veroordeeld voor het vervoeren van vee zonder de vereiste ontsmetting van het vervoermiddel, in strijd met de Beschikking ontsmetting motorrijtuigen en aanhangwagens 1976. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.J.J.E. Stassen. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot vernietiging van de uitspraak, maar enkel wat betreft de hoogte van de geldboete, en verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de Rechtbank niet voldoende gemotiveerd had beslist op het verweer van de verdachte, dat hij geen ontsmettingsplicht had. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen met betrekking tot de hoogte van de geldboete en de duur van de vervangende hechtenis. De geldboete werd verlaagd naar 900 gulden en de duur van de vervangende hechtenis naar 18 dagen. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot strafvermindering. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de interpretatie van de ontsmettingsplicht bij het vervoer van vee en de motiveringseisen voor rechterlijke beslissingen.