ECLI:NL:HR:2001:AD6859
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en werkkleding
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 augustus 2000, betreffende een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen voor het tijdvak van januari 1997 tot en met 31 december 1997. De naheffingsaanslag, die na bezwaar door de Inspecteur is gehandhaafd, werd door het Hof ongegrond verklaard. X B.V. heeft vervolgens cassatie ingesteld en daarbij verschillende klachten ingediend. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop X B.V. een conclusie van repliek heeft gegeven.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de kleding die door de werkgever aan de werknemer is verstrekt, niet als werkkleding in fiscale zin kan worden aangemerkt. Dit is in lijn met de bepalingen van de Wet op de loonbelasting 1964, waarin wordt gesteld dat kosten voor kleding die niet als werkkleding worden beschouwd, niet aftrekbaar zijn en niet onbelast kunnen worden vergoed. De Hoge Raad benadrukt dat dergelijke uitgaven altijd als privé-uitgaven worden aangemerkt, ongeacht of de werknemer zich in privé uitgaven bespaart door het gebruik van de kleding.
De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat de verstrekking van kleding door de werkgever altijd als loon in natura moet worden gewaardeerd naar de waarde die in het economische verkeer aan de kleding kan worden toegekend. Dit geldt ook als de kleding slechts ter beschikking is gesteld en de eigendom bij de werkgever blijft. De Hoge Raad heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij het Hof in zijn uitspraak correct heeft geoordeeld over de fiscale behandeling van de verstrekte kleding.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, en heeft de uitspraak van het Hof bevestigd.