ECLI:NL:HR:2001:AD7448
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen de opzegging van een huurovereenkomst door de gemeente Hellevoetsluis
In deze zaak heeft verzoekster tot cassatie, een huurder, zich gewend tot de Kantonrechter met het verzoek om de opzegging van de huurovereenkomst door de gemeente Hellevoetsluis niet-ontvankelijk te verklaren. Verzoekster stelde dat de opzegging niet rechtsgeldig was, omdat deze in strijd was met het beginsel van misbruik van recht en het evenredigheidsbeginsel. Subsidiair vroeg verzoekster om verlenging van de termijn voor ontruiming van het gehuurde tot 1 januari 2001. De gemeente heeft het verzoek bestreden.
De Kantonrechter heeft op 4 februari 2000 het verzoek van verzoekster afgewezen en bepaald dat zij het gehuurde voor 1 augustus 2000 diende te ontruimen, met veroordeling van verzoekster in de proceskosten. Verzoekster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Rotterdam, die op 15 februari 2001 de beschikking van de Kantonrechter heeft vernietigd en de proceskosten heeft gecompenseerd, maar het meer of anders verzochte heeft afgewezen. Verzoekster heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en verzoekster in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op ƒ 525,-- aan verschotten en ƒ 2.500,-- voor salaris.