ECLI:NL:HR:2001:ZC3408
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aansprakelijkheid van een bank bij ongeautoriseerde betalingen en de gevolgen voor de kredietverlening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 januari 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Standard Holland Group B.V. en ING Bank N.V. Het geschil ontstond uit een samenwerkingsovereenkomst tussen Standard en het Wereld Natuur Fonds (WNF) voor een televisiewervingsactie, waarbij de Bank als financier optrad. De Bank had een krediet verstrekt aan zowel WNF als Standard, maar na een geschil over de afrekening van de wervingsactie heeft de Bank het krediet aan Standard opgezegd. Standard werd door de Bank gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam, waarbij de Bank betaling van een debetsaldo van ƒ 1.973.674,82 vorderde. Standard voerde verweer en stelde een voorwaardelijke reconventionele vordering in. De rechtbank wees de vordering van de Bank toe en die van Standard af. In hoger beroep heeft het Gerechtshof de uitspraak van de rechtbank bekrachtigd, maar de Hoge Raad oordeelde dat de Bank wanprestatie had gepleegd door ongeautoriseerde betalingen te verrichten uit het krediet van Standard. De Hoge Raad vernietigde de arresten van het Gerechtshof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de Bank niet zonder geldige opdracht betalingen had mogen verrichten en dat het aan de Bank was om te bewijzen dat Standard ongerechtvaardigd was verrijkt door deze betalingen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van banken bij het uitvoeren van betalingen en de gevolgen van wanprestatie voor de kredietrelatie.