ECLI:NL:HR:2001:ZC3670
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vordering tot betaling en buitengerechtelijke kosten in koopovereenkomst
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en [verweerder]. De zaak begon met een vordering van [verweerder] tegen [eiseres] bij de Rechtbank te Alkmaar, waarbij [verweerder] eiste dat [eiseres] een bedrag van ƒ 65.000,-- zou betalen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De Rechtbank heeft op 16 januari 1997 verstek verleend tegen [eiseres] en haar veroordeeld tot betaling van ƒ 70.000,--. Na verzet van [eiseres] heeft de Rechtbank op 30 juli 1998 het verzet gegrond verklaard, maar de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten gedeeltelijk toegewezen.
[Verweerder] heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 15 juli 1999 het vonnis van de Rechtbank gedeeltelijk heeft vernietigd. [Eiseres] heeft daarna cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van [eiseres] niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal F.B. Bakels gevolgd, die had geadviseerd het beroep te verwerpen en [eiseres] in de kosten te veroordelen.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest de kosten van het geding in cassatie vastgesteld op ƒ 1.717,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris, die door [eiseres] aan [verweerder] moeten worden betaald. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.