ECLI:NL:HR:2001:ZC3680
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Gemeente Utrecht tegen [verweerder] inzake schadevergoeding na ongeval
In deze zaak heeft de Gemeente Utrecht, eiseres tot cassatie, beroep ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op een vordering van [verweerder], die de Gemeente aansprakelijk stelde voor schade die hij had geleden als gevolg van een ongeval op 10 mei 1994. De Rechtbank te Utrecht had de vordering van [verweerder] in eerste instantie afgewezen, maar het Gerechtshof vernietigde dit vonnis en veroordeelde de Gemeente om de helft van de schade aan [verweerder] te vergoeden, op te maken bij staat.
De Gemeente ging in cassatie tegen het arrest van het Hof, terwijl [verweerder] voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep instelde. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de argumenten van de Gemeente verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de Gemeente over de motivering van het Hof niet gegrond waren, en dat de feitelijke oordelen van het Hof niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd waren.
De Hoge Raad heeft de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, en het arrest van het Gerechtshof is bevestigd. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren, en openbaar uitgesproken op 14 september 2001.