ECLI:NL:HR:2001:ZC3681
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Arbeidsovereenkomst en loon bij zorginstellingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Stichting Verpleeginrichting voor Bejaarden Huize Bethesda en de Stichting Verpleeginrichting voor Bejaarden Huize Eliëzer, beide gevestigd te Vlaardingen, en een voormalige werknemer, aangeduid als [verweerster]. De verweerster had de Stichtingen gedagvaard voor de Kantonrechter te Schiedam, waarbij zij vorderingen deed tot erkenning van een arbeidsovereenkomst en betaling van achterstallig loon en andere vergoedingen. De Kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst, wat door de Stichtingen in hoger beroep werd bestreden. De Rechtbank te Rotterdam bekrachtigde echter het vonnis van de Kantonrechter, waarna de Stichtingen in cassatie gingen.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat de kost en inwoning die [verweerster] genoot, als loon moest worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank niet onjuist had geoordeeld over de gezagsverhouding tussen partijen en dat de Stichtingen niet hadden aangetoond dat er geen arbeidsovereenkomst bestond. De Hoge Raad verwierp het beroep van de Stichtingen en veroordeelde hen in de kosten van het geding in cassatie, die op dat moment waren begroot op ƒ 3.320,--.