ECLI:NL:HR:2002:AD5409
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen beschikking niet-ontvankelijk verklaard in verzet tegen dwangbevel
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, waarin de veroordeelde niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel. De beschikking van de rechtbank dateert van 23 augustus 1999 en betreft een bezwaarschrift van de veroordeelde, geboren in 1953. De Hoge Raad heeft op 12 februari 2002 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de vice-president W.J.M. Davids de zitting heeft geleid, samen met de raadsheren G.J.M. Corstens en B.C. de Savornin Lohman.
De veroordeelde had een schriftuur ingezonden en de Advocaat-Generaal Fokkens concludeerde tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank. De Hoge Raad had eerder, op 15 mei 2001, een tussenbeschikking gedaan waarin de veroordeelde in de gelegenheid werd gesteld om te voldoen aan zijn verplichting tot consignatie. Deze verplichting hield in dat hij een bedrag van ƒ 778,68 moest overmaken op een specifieke bankrekening.
De Hoge Raad oordeelde dat de veroordeelde niet in zijn beroep kon worden ontvangen, omdat hij niet tijdig aan zijn verplichting tot consignatie had voldaan. De datum waarop aan deze verplichting was voldaan, was bepalend voor de ontvankelijkheid van het cassatieberoep. De Hoge Raad verklaarde de veroordeelde uiteindelijk niet-ontvankelijk in het beroep, wat betekent dat de eerdere beslissing van de rechtbank in stand bleef.