ECLI:NL:HR:2002:AD5830

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R01/080HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • J.B. Fleers
  • A.G. Pos
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van gezag en omgangsregeling voor minderjarigen

In deze zaak heeft de vader, verzoeker tot cassatie, op 21 juli 1999 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Rotterdam. Hij verzocht om hersteld te worden in het gezag over zijn minderjarige kinderen, geboren op 28 januari 1992, en om een omgangsregeling vast te stellen. De Rechtbank heeft op 9 september 1999 de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot herstel van het ouderlijk gezag, waarna de vader hoger beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het Hof heeft op 18 april 2001 de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep ten aanzien van de omgangsregeling, maar heeft de beschikking van de Rechtbank vernietigd voor zover het ging om het gezag. De vader werd alsnog ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot herstel in het gezag, maar dit verzoek werd afgewezen. Tegen deze beschikking heeft de vader cassatie ingesteld.

In cassatie heeft de Hoge Raad de middelen van de vader beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal, J.K. Moltmaker, strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 11 januari 2002 de beschikking gegeven, waarbij het beroep van de vader werd verworpen. De beslissing werd genomen door de vice-president P. Neleman als voorzitter, samen met de raadsheren J.B. Fleers en A.G. Pos. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.

Uitspraak

11 januari 2002
Eerste Kamer
Rek.nr. R01/080HR
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J.W. Wladimiroff-Nater,
t e g e n
1. DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING TE ROTTERDAM, gevestigd te Rotterdam,
niet verschenen,
2. DE STICHTING JEUGDBESCHERMING TE ROTTERDAM, gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,
3. [Betrokkene A en B], wonende te [woonplaats],
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 21 juli 1999 ter griffie van de Rechtbank te Rotterdam ingediend verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de vader - zich gewend tot die Rechtbank en verzocht te bepalen:
I dat hij hersteld zal worden in het gezag over de minderjarigen:
1. [kind 1], geboren op 28 januari 1992 te [geboorteplaats],
2. [kind 2], geboren op 28 januari 1992 te [geboorteplaats];
II dat tussen hem en voornoemde minderjarigen een omgangsregeling wordt vastgesteld gedurende een weekeinde per twee weken van vrijdag 17.00 uur tot zondagavond 20.00 uur.
Ter terechtzitting van 26 augustus 1999 is het verzoek behandeld en heeft verweerster in cassatie sub 2 - verder te noemen: Jeugdbescherming - het verzoek bestreden.
De Rechtbank heeft bij beschikking van 9 september 1999 de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn primaire verzoek tot herstel van hem in het ouderlijk gezag over voornoemde minderjarigen, en de behandeling van de zaak voor het overige aangehouden.
Tegen deze beschikking heeft de vader hoger beroep inge-steld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.
Het Hof heeft bij beschikking van 18 april 2001:
de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep ten aanzien van de omgangsregeling,
de beschikking van de Rechtbank te Rotterdam van 9 september 1999 vernietigd voorzover daarbij de vader niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek tot herstel in het gezag,
en in zoverre opnieuw beschikkende,
de vader alsnog ontvankelijk verklaard in dit verzoek en het verzoek van de vader tot herstel in het gezag over de minderjarigen afgewezen.
De beschikking van het Hof is aan deze beschikking ge-hecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het Hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Jeugdbescherming heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal in buitengewone dienst J.K. Moltmaker strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen falen op de gronden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal Moltmaker.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, en A.G. Pos, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 11 januari 2002.