ECLI:NL:HR:2002:AD6252
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak in strafzaak met betrekking tot accijns en douanewetgeving
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij de verdachte op 22 maart 2000 was vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten. De verdachte was in eerste aanleg door de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam op 20 mei 1998 veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijke overtredingen van de Wet op de accijns en het Communautair douanewetboek. De Hoge Raad heeft de zaak op 15 januari 2002 behandeld, waarbij de advocaat van de verdachte, mr. W.W. Jansen, middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen rechtsvragen zijn die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden. Hierdoor is er geen noodzaak voor nadere motivering van de beslissing. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, wat betekent dat de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president W.J.M. Davids, samen met de raadsheren G.J.M. Corstens en A.J.A. van Dorst, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend-griffier H.H.A. de Nijs. Dit arrest bevestigt de vrijspraak van de verdachte en onderstreept de afwijzing van de cassatiegronden.