ECLI:NL:HR:2002:AD6257
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake valsheid in geschrift en verzwijging van gegevens
Op 8 januari 2002 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 18 september 2000 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1944, die was veroordeeld voor valsheid in geschrift en het verzwijgen van gegevens met het oog op het verkrijgen van hogere bijstand. Het Gerechtshof had de verdachte, met vernietiging van een eerder vonnis van de Politierechter, veroordeeld tot het verrichten van 80 uren onbetaalde arbeid in plaats van 6 weken gevangenisstraf. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.Th.J. Bos.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zou moeten vernietigen en de zaak zou moeten verwijzen naar een aangrenzend Hof voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft de pleitnotities van de raadsman in hoger beroep in overweging genomen, waarin werd betoogd dat de verdachte geen opzet had om zichzelf of een ander te bevoordelen en dat er sprake was van verschoonbare dwaling door tegenstrijdige informatie van ambtenaren.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Gerechtshof niet op de juiste wijze heeft geoordeeld over het verweer van de verdachte, aangezien het Hof niet met redenen omkleed heeft beslist op een verweer dat op straffe van nietigheid een gemotiveerde beslissing vereiste. Hierdoor kon de bestreden uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad heeft de zaak vervolgens verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.