ECLI:NL:HR:2002:AD6626
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vordering tot voorschot op boedelverdeling in kort geding
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres tot cassatie, de man, verweerder in cassatie, gedagvaard in kort geding voor de President van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch. De vrouw vorderde een voorschot van ƒ 100.000,-- op de boedelverdeling. De man heeft de vordering bestreden en een vordering in reconventie ingesteld, maar deze laatste is in cassatie niet meer van belang. De President heeft op 28 september 1999 de vordering van de vrouw afgewezen. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 4 april 2000 het vonnis van de President heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft de vrouw cassatie ingesteld, waarbij de cassatiedagvaarding aan het arrest is gehecht.
De man is niet verschenen in de cassatieprocedure, waarop verstek is verleend. De zaak is door de advocaat van de vrouw toegelicht. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de man zijn begroot op nihil. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak geen nadere motivering gegeven voor de verwerping van de klachten, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.