ECLI:NL:HR:2002:AD6626

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 februari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C00/178HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • C.H.M. Jansen
  • J.B. Fleers
  • P.C. Kop
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vordering tot voorschot op boedelverdeling in kort geding

In deze zaak heeft de vrouw, eiseres tot cassatie, de man, verweerder in cassatie, gedagvaard in kort geding voor de President van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch. De vrouw vorderde een voorschot van ƒ 100.000,-- op de boedelverdeling. De man heeft de vordering bestreden en een vordering in reconventie ingesteld, maar deze laatste is in cassatie niet meer van belang. De President heeft op 28 september 1999 de vordering van de vrouw afgewezen. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 4 april 2000 het vonnis van de President heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft de vrouw cassatie ingesteld, waarbij de cassatiedagvaarding aan het arrest is gehecht.

De man is niet verschenen in de cassatieprocedure, waarop verstek is verleend. De zaak is door de advocaat van de vrouw toegelicht. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de man zijn begroot op nihil. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak geen nadere motivering gegeven voor de verwerping van de klachten, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

15 februari 2002
Eerste Kamer
Nr. C00/178HR
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[De vrouw], wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. W.J. Nijland,
t e g e n
[De man], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: de vrouw - heeft bij exploit van 24 augustus 1999 verweerder in cassatie - verder te noemen: de man - in kort geding gedagvaard voor de President van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd de man te veroordelen om binnen één week na betekening van het desbetreffende vonnis aan de vrouw te betalen een bedrag van ƒ 100.000,-- ten titel van voorschot op boedelverdeling.
De man heeft de vordering bestreden en een vordering in reconventie ingesteld, die in cassatie niet meer van be-lang is.
De President heeft bij vonnis in kort geding van 28 september 1999 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 4 april 2000 heeft het Hof het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen man is verstek verleend.
De zaak is voor de vrouw toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de vrouw in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de man begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H.M. Jansen, als voorzitter, J.B. Fleers en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 15 februari 2002.