ECLI:NL:HR:2002:AD6629
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en alimentatiegeschil tussen man en vrouw met verzoek tot vernietiging van eerdere beschikking
In deze zaak heeft de man, verzoeker tot cassatie, op 11 november 1999 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te 's-Hertogenbosch met het verzoek tot echtscheiding en deling van de huwelijksgemeenschap. De vrouw, verweerster in cassatie, heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en een zelfstandig verzoek tot betaling van levensonderhoud. De Rechtbank heeft op 21 juli 2000 de echtscheiding uitgesproken en de man veroordeeld tot betaling van alimentatie aan de vrouw. De vrouw heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 2 mei 2001 de beschikking van de Rechtbank heeft vernietigd en de alimentatie heeft verhoogd. De man heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking, waarop de vrouw incidenteel beroep heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Hof in zijn oordeel over de alimentatie en de verplichting van de man om te intekenen op zijn vermogen niet voldoende rekening heeft gehouden met de behoefte van de vrouw aan een voorziening in het levensonderhoud voor het geval van overlijden van de man. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof niet de vrijheid had om te bepalen dat partijen deze regeling zelf dienden te treffen, maar dat het Hof hierover een beslissing had moeten nemen. De Hoge Raad heeft de beschikking van het Gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
Deze uitspraak benadrukt de verplichtingen van de alimentatieplichtige en de noodzaak om bij het vaststellen van alimentatie rekening te houden met de behoeften van de alimentatiegerechtigde, vooral in het kader van overlijden en de gevolgen daarvan voor de financiële situatie van de betrokken partijen.