ECLI:NL:HR:2002:AD7799
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen veroordeling voor smaadschrift
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 10 maart 2000 werd uitgesproken. De verdachte, geboren in 1920, was eerder door de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Zwolle op 16 februari 1998 veroordeeld voor smaadschrift. Het Gerechtshof vernietigde dit vonnis en legde een geldboete op van duizend gulden, met een subsidiaire straf van twintig dagen hechtenis voorwaardelijk, en een proeftijd van twee jaren. Daarnaast werd er een schadevergoedingsmaatregel opgelegd en werd de vordering van de benadeelde partij toegewezen.
De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, maar de ingediende geschriften konden niet worden aangemerkt als middelen van cassatie. De gemachtigde van de benadeelde partij, mr. J.W. Helsdingen, diende ook een schriftuur in, die eveneens niet als middelen van cassatie kon worden beschouwd. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het schriftelijk commentaar van de gemachtigde van de benadeelde partij op de conclusie van de Advocaat-Generaal in overweging genomen. Na ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak oordeelde de Hoge Raad dat er geen gronden aanwezig waren om de uitspraak van het Gerechtshof te vernietigen. Het cassatieberoep werd dan ook verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 12 februari 2002 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend-griffier.